Donorzaad is big business
Fertiliteitsklinieken zijn in handen van investeerders - is er nog iets dat níet van private equity is?
Dag beste lezers,
Daar ben ik weer!
Afgelopen maanden had ik het druk met andere dingen. Ik maakte mini-handjes met perfecte vingerkootjes. 10 kleine teentjes en 350 botten. Een hart, twee longen, en een stel hersenen. Een prachtig gezichtje en een geweldige lach.
Knap hoor, wat AI allemaal kan. Maar er is geen robot die op kan tegen het wonder van generative human intelligence.
Na maanden van melk, middagdutjes en schattige babylachjes ga ik weer aan het (betaalde) werk. Afgelopen tijd werkte ik aan mijn nieuwe boek, gaf ik workshops, en vanaf deze week schrijf ik ook weer columns.
Vanaf nu dus weer elke maandag te lezen in het FD, en elke dinsdag hier op Substack of LinkedIn! Heb je tips of ideeën? Altijd welkom.
Deze week gaat het over de fertiliteitsindustrie, en in het bijzonder over de commercie bij spermabanken. Meer hieronder.
Groeten!
Sophie
Donorzaad is big business
Hjalmer is 2,00 meter en weegt 133 kilo. Hij heeft blauwgrijze ogen, werkt als leraar en omschrijft zichzelf als vriendelijk, geduldig en volwassen.
Ik ken Hjalmer niet, maar scroll door de database van Cryos International, de grootste spermabank van de wereld. Er zijn nog 36 rietjes van zijn zaad op voorraad. Prijzen variëren van 830 tot 1170 euro, afhankelijk van de kwaliteit. Ik kan ze toevoegen aan mijn winkelmand, alsof ik bij Zalando nieuwe schoenen bestel.
Donorzaad is big business. De wereldwijde markt is goed voor $5 miljard en groeit naar verwachting tot $6,6 miljard in 2030. ‘Dankzij droogijs, internet en DHL is sperma van goede kwaliteit zeer verhandelbaar geworden,’ vat The Economist het succes samen.
Nederlandse spermabanken hebben wachtlijsten van twee tot drie jaar. Wensouders wijken daarom steeds vaker uit naar het buitenland. Twee derde van de Nederlandse donorkinderen die nu wordt geboren, heeft een buitenlandse vader, meldt Nieuwsuur.
Maar vorige week kondigde de beroepsgroep van gynaecologen (NVOG) aan dat ze willen dat fertiliteitsklinieken stoppen met buitenlandse donoren, omdat er een risico is dat zij wereldwijd honderden kinderen krijgen.
De NVOG verwacht dat de zeven fertiliteitsklinieken die met buitenlandse donoren werken (de rest is al gestopt) daarmee zullen ophouden ‘zodra er voldoende Nederlands aanbod is.’ Maar daar kunnen we vermoedelijk lang op wachten.
In Denemarken zijn spermabanken – anders dan in Nederland – commerciële bedrijven. Cryos werft mannen met de slogan ‘A well-paid, meaningful and flexible opportunity,’ en daarbij de belofte van 500 kronen (±70 euro) per donatie, tot wel 6000 per maand (±800 euro). Geen wonder dat er daar geen wachtlijsten zijn.
Bovendien hebben Nederlandse klinieken ook baat bij het buitenlandse zaad, zegt Stichting Donorkind. Vrouwen bestellen het zelf online, de kliniek heeft er geen omkijken naar en ontvangt van de zorgverzekering of via een subsidieregeling een vaste vergoeding voor de inseminatie.
Snelle en makkelijke omzet in een groeiende markt: daar zullen de aandeelhouders blij mee zijn. Geassisteerde voortplanting wordt namelijk niet alleen aangeboden in reguliere ziekenhuizen, maar levert ook groot geld op voor investeerders. Zo zijn de Nij-klinieken in Wolvega en Gorinchem via moederbedrijf FutureLife in handen van private-equitypartij CVC Capital.
Het is goed dat de beroepsgroep nu grenzen stelt, maar het is de vraag in hoeverre er iets zal veranderen. Ik vermoed dat CVC Capital zijn eigen bottomline belangrijker vindt dan het risico dat een van hun klinieken de volgende massadonor creëert.
Deze column verscheen op 7 juli in het Financieele Dagblad
Zijn dat dezelfde private equity partijen die ook de kinderopvang bezitten? Goed verdienmodel wel dan: extra klanten creëren voor de andere markten die je bezit…